Hoofdstuk 1
We lopen door de straten van de hoofdstad van het rijk, waar ik ben
op gegroeid.
Op weg naar de markt, om eten te halen,
de markt is een kleine vijf minuten lopen.
We hebben een huis, midden in het
kasteel vlak bij het paleis van de koning.
Mijn vader is goed bevriend met koning
Tom, en is hoofd-commandant van de Elite Eenheid,
dat is een speciale eenheid uit ons
leger die al vele successen heeft behaald.
Ik droom er van om ooit in een van de
drie afdelingen terecht te komen.
'Otto?' Hoor ik iemand achter me
roepen, ik was in gedachte verzonken, en ik wordt in een keer weer
wakker.
Mijn vader draait zich instinctief om
naar de boodschapper. 'ja wat is er?' Vraagt hij aan een boodschapper
van de koning.
Allebei staan ze stil om te praten.
'de koning wil je spreken het heeft
nogal haast volgens mij.' Antwoord de boodschapper vriendelijk.
Otto denkt even na en besluit het
uitstap je naar de markt maar even aan zijn zoon over te laten.
'Oké ik ga gelijk naar hem toe!'
Hij draait zich om naar mij 'wil jij
even alleen naar de markt gaan? Zo te horen heeft dit haast.'
'Is goed tot zo meteen' ik draai me om
en loop verder richting de markt.
'Binnen!' Roept koning Tom.
Een van zijn bediendes deed de deur
open en Otto liep naar binnen, hij komt terecht in een grote zaal,
niet erg koud maar zeker ook niet warm te noemen.
Ik zie de koning aan zijn bureau zitten
met een stapel papier voor zijn neus, ik zie een kaart van het rijk
op zijn bureau liggen.
In het midden de hoofdstad waar wij ons
bevinden, in het hoge noorden niks meer dan bergen met twee steden.
In zuiden, zit het vol met rivieren,
rare rivieren waarvan niemand weet of ze met de hand of door de
natuur gemaakt zijn.
Er gaan genoeg legendes over, maar die
worden door de meeste mensen niet gelooft.
In de rest van het ligt het vol met
steden en dorpjes, de ene groot en de andere klein.
Maar het belangrijkste van allemaal is
toch wel het oosten, waar een gigantische grot is.
Als je aan de andere kant wilt komen
moet je door de grot, of over zee, als je uit de grot komt zie je een
eiland beschermt door een rivier.
Lang geleden, kwamen de vijanden daar
vandaan, ze veroveren het oosten wilde een aanval doen op de
hoofdstad, ze hebben deze met moeite kunnen afslaan.
En om te voorkomen dat ze in een
volgende oorlog zullen gaan verliezen zijn de Elite Krijgers
opgericht.
Een Elite groep die bestaat uit
achtenveertig man, twaalf boogschutters, twaalf ridders en de
belangrijkste van allemaal de vierentwintig krijgers die allebei de
wapens moeten kunnen gebruiken.
Iedereen hoopt er van in deze Elite
Eenheid te komen, en het is een ontzettende eer, alleen de allerbeste
komen daarin.
Hij kijkt rond in het kantoor van Tom,
natuurlijk is hij hier al veel vaker geweest en weet hij het meeste
wel, maar hij zag een wapenrek hangen, op een meter of vijf va Tom
vandaan die hij nog niet eerder gezien had.
Voor de veiligheid denk ik, maar
wanneer heeft hij dat nou weer nodig?
'u wilde mij spreken?' Vroeg hij
tenslotte op een nette manier ook al is hij een vriend van Tom, het
is en blijft de koning.
'Ga zitten,' zei Tom terwijl hij naar
een stoel wees. 'ik wil je inderdaad spreken.' Hij knikte en keek een
beetje rond.
'Er gebeuren namelijk rare dingen in
het oosten de laatste tijd.' Hij wees naar de grot op de kaart.
Otto schrikt, en blijft even stil. 'Je
denkt toch niet dat...' Verder kwam hij niet want de gedachte was
ondragelijk, sinds tijden leefde ze weer in vrede en dat wilde hij
graag zo houden.
Tom knikte 'dat denk ik wel, zo komen
terug, en met meer nu.'
'Dan moet de verdediging van het rijk
gauw aangescherpt worden' zegt Otto haastig en in paniek.
Otto probeert rustig te worden, en even
een op adem te komen in stres kunnen we niks.
hij neem een slok water, uit een glas
dat voor hem staat, en Tom net gevuld heeft.
Even is het stil, tot Tom weer begint.
'En ik wil jou vragen om...' De koning was nog niet uitgepraat of de
deur vloog open.
Er stond een man in de deuropening, met
een zwaard in zijn handen, klaar voor een gevecht om leven en dood.
Hij rende naar voren op de koning af en
had geen aandacht voor andere in de zaal Otto en Tom rende allebei in
angst naar het wapenrek en pakte allebei een zwaard, ze waren allebei
goed getrainde krijgers en konden snel handelen.
Maar hij was immers alleen en hun met
ze tweeën, althans dat dachten ze.
Ze hielden de zwaarden in de aanslag
toen er nog 2 mannen binnen kwamen rennen, een met een zwaard in zijn
handen en een met een boog die al een pijl klaar legde.
Otto rende op de man die als eerste
binnen gekomen was af, terwijl Tom een schild pakte om zich tegen de
pijlen te verdedigen.
Ook al wist Tom dat deze aanval op hem
gemunt was, ze zouden Otto niet in leven laten, om alles na te
vertellen.
De eerste pijl vloog al richting Tom,
en hij kon hem net op tijd afweren met zij Schild 'Otto, ze hebben
een boog ik schakel hem uit!' Schreeuwde Tom richting Otto.
Hij pakte twee Mesen uit het wapenrek,
en gooide er een recht naar de Boogschutter en een een meter naast
hem.
de Boogschutter keek naar Otto om een
goed gemikte pijl af te vuren zodat het drie tegen een zou worden,
wat zelfs voor de beste krijger, in deze positie niet te doen was.
Dus had het pas op het laatste moment
door dat er een mes naar hem toe kwam en sprong instinctief naar
recht waardoor hij geraakt werd door het tweede mes, hij gilde van de
pijn en viel half dood neer, niet bewusteloos maar hij had te veel
pijn om nog mee te doen aan dit gevecht.
Nu waren de kansen heel anders voor Tom
en Otto het was twee tegen twee, ze waren alle vier goed, maar Tom en
Otto waren zeker beter.
De andere twee huurmoordenaars waren
met Otto in gevecht, Tom rende naar hem toe om hem te helpen, want
als ze Otto zouden kunnen uitschakelen zou het nog moeilijk voor hem
worden.
Nog een meter of toen en dan kon hij
zijn vriend te hulp schieten.
Otto was aan de verliezende kant, want
ook al was hij beter dan een twee kon hij er niet aan.
Hij moest er een uitschakeling want hij
werd te ver naar achteren gedreven, hij ving de klap op van de ene.
Sprong naar voren en stak zijn zwaard
voorruit, recht in de maag van de ene zwaardvechter.
Hij viel neer en hij bloedde als een
rund, hij stroomde eruit en Otto focuste zich op de laatste
overgebleven.
Tom kwam aanlopen en zag een van de
twee kreunend op de grond liggen, hij hief zijn zwaar op en staak hem
recht in zijn slachtoffer die hulpeloos op de grond lag, Hij was
morsdood.
De andere huurmoordenaar was in gevecht
met Otto, hij blokkeerde de slag van Otto en deed een simpele uitval
die Otto makkelijk blokkeerde Otto deed een harde uitval die de
huurmoordenaar met al zijn kracht blokkeerde, Otto verloor bijna zijn
evenwicht en daar maakte de huurmoordenaar flink gebruik van, want de
huurmoordenaar gaf hem een keiharde trap en hij viel op de grond.
Hij deed alsof hij bewusteloos was
waardoor de huurmoordenaar zich op Tom focuste.
Tom liet een glimlach zien voor het af
maken van het werk van zijn vriend Otto.
Wat is hij toch goed. Dacht hij.
Maar die glimlach verdween, als sneeuw
voor de zon toen hij een mes voor zijn keel zag.
De ramen waren op en het zonlicht
weerkaatste op het scherpe mes.
'Zo als zelfs de koning vermoord wordt
die in een goed beveiligd paleis woont, zal iedereen wel bang worden
voor ons' zei de huurmoordenaar met een kwaadaardige grijns.